Ik zit met een duiveltje in mijn hoofd en het is een godgeklaagd vervelend ventje. Zijn naam is Guy en hij is altijd al een rotzak geweest. Nu kan ik er wel beter mee overweg, omdat ik zijn smerige streken ken, maar hij blijft vermoeiend. Hij is net zoals een factuur die je niet verwacht. De wasmachine die niet draait wanneer je geen propere onderbroeken meer hebt. Je wagen die niet wilt starten wanneer je te laat bent om de kinderen naar de voetbal te brengen. Zo is Guy ook. Denk ik even dat het goed gaat, dan komt Guy me slecht nieuws brengen, met een grijns van oor tot oor.
Guy is voornamelijk een eenzaam knulletje. Lig ik ’s avonds in bed om te slapen, dan komt hij mij ambeteren. Je had die pizza niet moeten eten vandaag. Je hebt je 10.000 stappen niet gehaald. Kon je niet even gaan wandelen? De buurvrouw keek lelijk deze ochtend, maar ja, je had je slodderbroek aan toen je de post ging ophalen, dus kan je het haar echt kwalijk nemen? Je doet niets voor de ouderraad, dan is het toch normaal dat ze je ’s ochtends voorbijlopen? En zo spuwt Guy steeds weer zijn vergif. Dag in, dag uit. Guy is niet alleen een innerlijke demon, Guy heeft veel weg van een terugkerende blaasinfectie.
Soms kan ik Guy makkelijk de baas. Dan snoer ik dat vervelende oudje de mond en hoor ik hem dagen aan een stuk niet meer. Dan zit hij in zijn hoekje te pruilen tot hij iets vindt waar ik zelf niet aan gedacht heb en begint hij weer, met een stuk meer venijn. Pas je nog wel in dat négligé? Ging je niet op dieet? Wanneer heb je nog seks gehad? Je weet toch dat het gemiddelde 1,21 keer per week is. En jij doet het 1 keer per maand? Ben je zeker dat je man je nog wel wilt?
Jullie snappen het. Ik moet van Guy af. Hij is zoals een wrat op je lijf. Een koortslip. Een puistje op je verder perfect verzorgde gezicht. Daar zit Guy dan, tevreden en trots te wezen en voldaan op te zwellen tot een dikke pasja. Gelukkig kan je wratten bevriezen en puistjes uitdrogen. Middeltjes genoeg om er vanaf te geraken.
Het echte probleem met Guy? Hij zit in mijn hoofd. En ik laat hem daar zitten, omdat ik niet beter weet. Ik geef hem gratis kost en inwoon, waar hij natuurlijk gretig van profiteert, zodat hij tevoorschijn kan komen op de meest onverwachte ogenblikken. Steek ik hem in een denkbeeldige bench, dan kan hij nog steeds grommen en blaffen, want meer kan ik niet doen. Ik kan hem niet permanent laten verdwijnen. Ik weet niet hoe. Vroeg of laat staat hij er weer, mijn allerliefste chronische blaasinfectie.
Guy en ik, dat is een vreemde combinatie. Ik heb nooit anders gekend, maar nu wil ik toch echt van hem scheiden. Het is tijd voor een betere partner.