Verloren

One day I will find the right words, and they will be simple.

Jack Kerouac

Ik loop al lang verloren. Ik weet niet waar ik naartoe ga, maar dat stoort me niet. Ik wil gewoon vooruit. Of linksaf. Rechtsaf kan ook. En soms keer ik op mijn stappen weer. Dat mag allemaal. Zolang de weg die ik afleg maar enigszins zinvol is.

Zolang ik niet in cirkels draai.

Als kind vond ik het enorm vervelend. Verloren lopen, dat doe je toch niet? Hoe kan je nou verloren lopen in een dorp? Of in de stad waar je studeert? Ik nam alle dagen dezelfde bus naar school. Ik zag alle dagen diezelfde saaie straten door de vuile ramen van de bus defileren. Hoe kon ik dan in’s hemelsnaam niet weten waar ik was? En toch… Ik ben werkelijk hopeloos. Een verloren zaak. Zet me voor mijn eigen deur af en ik ga bij de buren aanbellen. Om dan met het schaamrood op de wangen te beweren dat het me om een kopje suiker ging.

Ik heb al een hele weg afgelegd, hoor. Vorig jaar was ik een geitenwollen sok. Ik kocht niets meer dat in plastic verpakt was. Ik kwam overal te laat met de fiets of met de bus. Ik hield mijn eigen kippen, al vluchtten die keer op keer naar de buren. Ik kocht zoveel mogelijk lokaal en at gedurende deze herfst heerlijke prei, maar liefst drie weken op rij. Ik maakte mijn eigen kleren en werd stiekem uitgelachen door kennissen, verre familie en waarschijnlijk ook mijn eigen moeder en vader.

Begin dit jaar probeerde ik de frustratie van mijn buurmeisje te begrijpen. We moesten eerst zelf alles op orde krijgen. Gedaan met de vrijgevigheid aan dat vreemde volk. Genoeg arme mensen die zo blank als sneeuw zagen. Zelf had ze een nogal donkere huid en donkerbruine haren. Ik daarentegen, ik ben donkerblond met een bleke huid. Leg me even in de zon en ik kleur rood. Toch had ze iets tegen medemensen met een huid die lichtjes donkerder was dan de hare. Ik begreep het niet helemaal, maar haar uitleg klonk goed en eerlijk gezegd: het was een lekker wijf.

Heb ik iets bereikt? Neen, niet echt. Uit gebrek aan bediende ik mezelf en sinds kort volg ik de keurige adviezen van mijn moeder die gelezen heeft dat masturbatie tot blindheid en andere kwalen kan leiden. Geen zelfbediening meer dus... Een pauze was nu wel welkom, maar op lange termijn? Op lange termijn hoop ik snel van bil te gaan. Hopelijk is het een keurig meisje. Daar hoopt mijn moeder op. Ik hoop gewoon dat ze me aardig vindt en gewillig is, dan wordt het best wel prettig. Dan kunnen we samen uitzoeken of we links, rechts of rechtdoor willen blijven gaan. Eerst de hormonen uit ons lijf neuken en dan een politieke richting kiezen. Zolang we niet getrouwd zijn of koters hebben, kan het allemaal best.

Dan lopen we samen verloren in deze waanzin. Is zij een geitenwollen sok, dan laat ik mijn baard staan en ga ik een eigen moestuintje onderhouden. Is ze conservatief en heeft ze een onverklaarbare liefde voor het vaderland, dan verdiep ik me in de geschiedenis van de Lage Landen en verbeter ik het niveau van onzer beiden Nederlandse taal. Houdt ze het liever bescheiden en traditioneel, dan trouwen we in de kerk alvorens we ons doorheen de wittebroodsweken neuken. Daarna zien we wel. Dat zijn zorgen voor later.  

Verloren lopen, het is me wat.

Vooral omdat we met zovelen verloren lopen in een chaotische en complexe wereld. Mijn klasgenoten begrepen er niets van. Mijn huisgenoten nog minder en mijn geliefde buren? Tja, die zijn zo verloren dat ze zelfs thuis niet weten waar ze aan toe zijn. Open een krant of lees een social media feed en je ziet onmiddellijk hoe we er met zijn allen een puinhoop van maken. Rechts verwijt links, links biedt een krakkemikkig weerwoord en het centrum kijkt toe en steekt het hoofd in het zand.

Zo komen we natuurlijk nergens en lopen we met zijn allen verloren. Kippen zonder kop. “Ik heb gelijk, ik ben een goed mens”, maar dat denken jij en zij natuurlijk ook. Het grote gelijk.

Het doet ons allemaal de das om.

In mijn verloren jaren ben ik eens op reis gegaan. De noodzakelijke spulletjes in mijn rugzak gepropt en hup, de trein op. Ik heb het continent afgereisd. Van het relaxte Zuiden en het bed van warmbloedige deernen naar het ijzige Noorden, waar de deernen even prachtig waren, maar iets meer tijd nodig hadden om te ontdooien. Ik heb tapas en paella gegeten, biefstuk met frieten, sachertaarten, smörrebröd en Zweedse gehaktballetjes. Ik heb liters wijn en bier gedronken. Aquavit en andere geestrijke dranken wier naam ik al lang vergeten ben. Ik heb geweldige mensen ontmoet. Ik ben het grootste uitschot tegen het lijf gelopen. Ik heb gevreeën, gevochten, gezweet, gelachen en gehuild.

En hier sta ik weer. In mijn eigen dorp. Tussen mijn eigen volk. En ik verveel me dood. Ik kan hier niet verloren lopen. Mijn dorp is te klein, maar de wereld is te groot en te duur om er te blijven dwalen. Vroeg of laat moet je je settelen. Met twee of alleen. Misschien is dat ook maar best. Stop ik ineens ook mijn abonnement op de krant en sluit ik mijn internet af. Leef ik mijn goede dagen in gelukkige onwetendheid, totdat ik hopelijk op pensioen kan en hele dagen Netflix of de opvolger ervan kan bingen in het meest budgetvriendelijke rusthuis. Een leuk verpleegstertje af en toe en ik ben een gelukkig man. Dan heb ik best wel wat met mijn leven gedaan.

Dan rijg ik mijn oude dagen aaneen met medicatie en de slappe maaltijden van een grootkeuken. Gaat het echt slecht, dan draag ik luiers en schijt ik die vol, om er vervolgens enkele uren in te blijven zitten. “Waarom?”, vraagt de minder leuke verpleegster me met opgetrokken neus. “Was je sneller gekomen had ik dan wel op het knopje gedrukt?”, antwoord ik. Dat antwoord vindt ze maar niets, dat zie ik zo. Maar het is de waarheid. Ik zie ze amper, mijn verpleegsters, en dat vind ik best zo.

Kan ik nog even naar mijn lievelingssoap kijken, en het einde afwachten.