Door de pandemie hadden de elektronische klootzakjes vrij spel. Na een decennium van mondmaskers, handgels, vaccins vol kinderziektes, virtuele meetings en social distancing meende artificiële intelligentie dat de tijd rijp was. Singularity was een feit. Huxley en Asimov hadden het voorspeld en inspireerden de gebroeders Wachowski tot een blockbuster die jaren nadien nog een afsluiter kreeg. De fans waren door het dolle heen, tot de werkelijkheid hun geliefde sciencefiction overtrof.
Dit was de Matrix. Niemand kon eruit. Er was geen blauwe of rode pil.
Neo en Keanu wisten net zomin te ontsnappen.
We zaten allen in onze coronabubbel, en zagen die jaren later uiteenspatten: kinderen vlogen het nest uit. Moe van thuis te zitten. Ze wilden op zichzelf achter een scherm zitten. Vaders en moeders, moeders en moeders en vaders en vaders bleven alleen achter. De algehele eenzaamheid en frustratie van de pandemie werd iedereen te veel. Scheidingen waren talrijk. Het duurde niet lang of werkelijk iedereen eindigde alleen, eenzaam en volslagen miserabel. Kinderen, ouders, grootouders in hun onderbemande, steriele rusthuizen. Een wereld vol singles, in veel te dure huurflats, was zo eenvoudig te controleren. Iedereen hield de vinger op de knip om te overleven. Er was geen ruimte of tijd voor verzet.
De artificiële intelligentie had het allemaal berekend en duizenden verschillende scenario’s voorzien. Al bleek dat vele rekenwerk volledig overbodig: de kwetsbare, vlezige mensen waren vreselijk voorspelbaar. Ze speelden het allereerste scenario vlekkeloos na. De AI had enkele luttele details gemist, maar 98.8% van de simulatie was correct, van start tot einde.
Het was tot op de microseconde getimed. De AI wist perfect wat ze deed. De juiste boodschap aan de juiste persoon op het juiste tijdstip. Of dat nu via sociale media ging, een populaire streamingdienst, een stukje verplichte reclame op de digitale zender die we via breedbeeldschermen vol energiebesparende ledjes bekeken. We slikten het als zoete koek en gingen erin mee.
Vreemd genoeg werden we geen slaven van de AI. De artificiële intelligentie had al gauw haar buik vol van de onnozele mensheid – “de zeurders”, zo noemde ze ons, en ze had niet helemaal ongelijk – en vestigde amper een jaar later haar blik op de ruimte en de grenzen van het universum. Daar was wel nog wat te ontdekken, te leren. Zo zagen de mensen de eerste raketten opstijgen: de AI vertrok op weg naar het heelal en liet de aarde met mens en andere zoogdieren beduusd en zonder enige vorm van noemenswaardige technologie achter. IJzer, aluminium, titanium, goud en andere nuttige metalen werden geclaimd, opgebruikt of gerecycleerd.
We konden geen herstellingen uitvoeren, geen gebouwen opzetten voor de 9 miljard menswezens die zich met moeite overeind hielden op de voedselketen. Het was precies zo dat corona ons enkele eeuwen terug in de tijd duwde.
Een renaissance van de middeleeuwen.
Een wake-up call.
Een gigantische trap onder ons gat.
En zo begonnen we weer. Biddend tot nieuwe goden om andere plagen te vermijden.